Mijn tennisavontuur begon al in de basisschool: ik tennisde thuis tegen de muur — meestal net boven het raam — waarna, op dringend advies van onder andere de ramenlapper, ik lid werd van een tennisvereniging in de buurt.
Toen ik naar de middelbare school ging, gingen al mijn trainingsmaatjes naar een topsportschool. Ik daarentegen hield me bezig met vissen en gamen.
Na de middelbare school begon ik op de hotelschool, waar ik kennismaakte met het uitgaansleven. In die periode bestonden mijn dagen uit gamen, en ’s nachts speelde ik vaak het computerspel Fortnite — waarmee ik zelfs een aardig zakcentje verdiende.
Op een dag besloot ik toch op één van de vele uitnodigingen van mijn vader in te gaan om samen met hem een potje te tennissen. Hoewel ik het niet langer dan vijftien minuten volhield, voelde mijn liefde voor tennis meteen weer opbloeien. Twee maanden later speelde ik alweer mijn eerste tennistoernooi — in de categorie “zeven”. Hoewel ik toen kansloos werd verslagen, raakte ik opnieuw verliefd op de sport. Sindsdien zijn mijn tennisracket en ik onafscheidelijk.
IIk stond weer en wind op de baan — regen, windkracht acht, sneeuw of ijs — niets hield me tegen. Langzaam maar zeker werden mijn prestaties beter. Ik won toernooien in categorie zeven, daarna in zes, later in vijf en vier. Heel leuk ook, dat ik samen met mijn vader, het “Ys-peerd herendubbel 7” heb gewonnen.
Na twee jaar zonder training — een periode waarin ik mijn verdiende geld uit Fortnite gebruikte — besloot ik opnieuw te gaan trainen. Ik sloot me aan bij “Tennisteam het Noorden” en trainde onder begeleiding van trainer Frans Wouters. Ik stopte met de hotelschool en ging naar het Johan Cruyff College, zodat ik me volledig kon richten op tennis. Sindsdien train ik bijna twee jaar serieus. Inmiddels ben ik “een echte twee” op de ranglijst en klim ik gestaag op de nationale ladder.
Ik heb het sterke gevoel dat er veel meer in zit — iets wat ook mijn tegenstanders en trainers bij toernooien aangegeven hebben. Helaas heb ik momenteel moeite om geschikte trainingspartners te vinden. Om verder te groeien ben ik van plan om komend seizoen twee keer per week te gaan trainen bij de tennis-academy van Tjerk Bogtstra en Dennis Kockx in Doorn.
Of ik daar mee door kan gaan, is vooral een financiële kwestie. Gamen is niet langer een optie om trainingen te bekostigen. Daarom hoop ik dat er sponsors of weldoeners zijn die mij willen steunen — zodat ik de kans krijg mijn droom na te jagen.
Wat ik leuk vind om te merken, is dat oude tegenstanders — sommigen met speelsterkte 7 of 8 — mij nu op toernooien zien spelen. Soms vertellen ze vol trots dat ze “onlangs” nog tegen mij gespeeld hebben en dat ze toen gelukkig gewonnen hadden. Ik hoop dat zelfs iemand als Jannik Sinner dat nog eens zegt. 😉